Notizen zu dieser Person
In 1718 maken Jacob Cornelisz van 't Stet en zijn echtgenote Trijntje Jans een testament op.Jacob moet omstreeks 1650 geboren zijn; Zijn vader Cornelis naar schatting rond 1620. Uit een opgave van hun bezit aan onroerende goederen blijken Antje en Pieter Jacobsz Stet, kinderen van Jacob Cornelisz, in het bezit te zijn van een huis met erf en een Schulpstet op het Noordend.
Het Schulpstet dankt zijn naam aan de schelpenvisserij, voor vele Castricummers een belangrijke bron van inkomsten. Bij laag water werden de schelpen uit zee gevist, in karren geschept en via een zandpad vervoerd naar het Schulpstet, in de volksmond "het Stet" genoemd. Hier werden de karren gelost en de schelpen werden op hopen gegooid. Vandaar werden de schelpen in platte schuiten geladen en via de Schulpvaart naar de kalkovens in Akersloot vervoerd. De naam "stet" voor een laad- en losplaats komt in meerder dorpen van Noord-Holland voor.
Bron: Jaarboek Oud Castricum, 1 november 1993