Hendrik Knijpinga CRAMER

Hendrik Knijpinga CRAMER

Eigenschaften

Art Wert Datum Ort Quellenangaben
Name Hendrik Knijpinga CRAMER
Ausbildung rechten (Utrecht, Leiden)
Beruf drost van Twente

Ereignisse

Art Datum Ort Quellenangaben
Geburt etwa 1754
Taufe 1. September 1754 Ootmarsum nach diesem Ort suchen
Tod 29. März 1815 Ootmarsum nach diesem Ort suchen

Ehepartner und Kinder

Heirat Ehepartner Kinder

Judith WAANDERS

Notizen zu dieser Person

Zijn moeder hertrouwde in 1767, na het overlijden van haar man, met Hermannus van Bevervoorde die ook weduwnaar geworden was. De hertrouwenden namen elk een zoon mee: Mettina had alleen nog Hendrik, Hermannus had een zoon Anthony, die twee jaar jonger was dan Hendrik. De stiefbroers waren aanvankelijk vrienden maar werden uiteindelijk aartsvijanden. Hendrik ging in 1771 rechten studeren in Groningen. Op 23 september 1775 werd hij ingeschreven als student in Leiden, samen met zijn stiefbroer Antony. De jonge Cramer genoot waarschijnlijk van zijn studententijd. Uit een briefwisseling met zijn plaatsgenoot W.H. Dröghoorn, die in Utrecht studeerde, repte hij over mijn lieve schone A. die van deze nagt hier bij mij op mijne kamer zal slapen, mij met uitgestrekte armen reeds bij haar in t bede tegemoet ziet. Zijn stiefbroer verweet hem later zelfs dat hij op bezoek was geweest bij Dr. Brand, zeer beroemd in het genezen van kwalen die alleen t gevolg van een losbandig leven plegen te zijn. In 1777 sloot hij zijn studie af (J.u.d. Leiden 1777). In 1777 werd hij jongste secretaris van Deventer. In de jaren tachtig van de achttiende eeuw maakte hij de strijd tussen patriotten en prinsgezinden van nabij mee. In 1785 werd hij -midden in de patriottentijd- gekozen tot burgemeester van Ootmarsum en werd daarnaast in 1786 kapitein van de schutterij (een soort burgerwacht). Zijn stiefbroer Anthony werd een vurig patriot. Als zodanig werd hij gevraagd voor verschillende belangrijke functies. Op 12 september 1787 krijgen de prinsgezinden het weer voor het zeggen en wijkt Antony uit naar Nordhorn. Later beschuldigde hij zijn stiefbroer van het misbruik maken van deze situatie, om het een en ander voor een latere erfenis te regelen. Dit buiten Antony om, wat later leidde tot grote onenigheid tussen beide. In die tijd dat de prinsgezinden de macht verloren kwam de Bataafse republiek naar Frans voorbeeld met de leus: vrijheid, gelijkheid en broederschap. Hierbij paste geen horigheid. Die werd dan ook afgeschaft. Als in 1792 zijn vader overlijdt, wordt Antony hofmeier, maar dat brengt hem niet veel op. Hij blijft met grote schulden achter. Door vele verplichtingen en het feit dat hij sinds de revolutie alleen maar rente inkomsten had (afschaffing horigheid), raakte hij nog verder in de schulden. Als er een einde komt aan het hofmeierschap, schrijft hij in 1817 een boek dat overloopt van rancune over zijn relatie met zijn (inmiddels overleden) stiefbroer Hendrik Knijpinga Cramer. Hendrik Knijpinga Cramer was een levensgenieter en erg gesteld op bezit en hij vermaakte zich op de jacht. Dat blijkt uit brieven van zijn plaatsgenoot Joan Georg Dröghoorn aan zijn zoon Wennemar, waarin Hendrik verschillende keren beschreven wordt. Dröghoorn vindt dat hij zijn burgemeestersfunctie niet al te serieus neemt en leeft wie ein vetter Haan, die maar leeft alleen voor zijn plaisier. Volgens de geruchten haalde hij dat plezier ook bij de meid Fenne die in 1788 in de kraam kwam. Officieel was de knecht de vader, maar deze beschuldigde Knijpinga Cramer ervan dat hij hem met de meid betrapt had. Hij zei zelfs dat het al de derde meid was die dit lot trof. De agtinge die Dr. Cramer nog al had, zal er veel door lijden, ook vreze ik dat hij er deze keer niet zo gemaklik zal afkomen; de tijden zijn thans zeer verandert, dog onze Hendrik heeft geld genoeg en is nu alleen. Op 16 april 1795 werd Hendrik lid van de Provisionele Representanten van het Volk van Overijssel namens de Stad Ootmarsum. Van 17 april 1795-1 maart 1796 was hij gedeputeerde van de "Staten-Generaal der Verenigde Nederlandse Provinciën" namens Overijssel. In 1803 Drost van Twente en in 1810 Baljuw van Twente. Als drost mocht Cramer het bezoek van koning Lodewijk Napoleon aan Ootmarsum meemaken. De koning was op rondreis door het land en trachtte misstanden direct de wereld uit te helpen. Het bezoek aan Ootmarsum werd goed voorbereid en er vond correspondentie plaats over de te bespreken punten, over hoe groot het gezelschap was dat Ootmarsum zou aandoen en het programma. De koning gaf de kerk terug aan Rooms katholieken(die een ruime meerderheid van de bevolking uitmaakten), maar stelde ook middelen beschikbaar voor de bouw van een hervormde kerk. Enkele maanden voor zijn dood, op 1 december 1814, is Hendrik benoemd tot lid van de "Provinciale Staten van Overijssel" namens de landelijke stand. Hij heeft nooit zitting genomen. Wellicht was hij de maanden voorafgaande aan zijn dood al ernstig ziek. Als we zijn rancuneuze stiefbroer mogen geloven, is de begrafenis van Cramer evenmin gladjes verlopen. Zijn familie weigerde hem een plaats in het familiegraf, tenzij hij daarvoor 25 gulden betaalde. De familie zou dat geld dan aan de armen geven, zodat die dan toch enig voordeel mochten genieten van de man, die hen tijdens zijn leven nooit iets had gegeven. Na zijn dood kreeg zijn jonge, in 1802 geboren- buitenechtelijke zoon Herman de beschikking over de gehele erfenis, mits hij de naam Cramer zou aannemen. Deze kans greep hij uiteraard met beide handen aan. Het toenmalige woonhuis van Hendrik Knijpinga Cramer (Walstraat 1) is tegenwoordig te bezichtigen als "Museum Drostenhuis Ootmarsum". Keizer Napoleon introduceerde de Empire-stijl mee, die een mengeling was van Griekse en Romeinse pracht en praal, ingericht. De adel volgde hem daarin graag en ook het Drostenhuis Ootmarsum werd in deze stijl ingericht. De verschillende kamers met vele antieke vroeg 19e-eeuwse meubelen, schilderijen en gebruiksvoorwerpen geven een goed beeld van het vroegere herenleven. Het huidige gebouw is in de zestiger jaren van de vorige eeuw door Professor Henrick Mulder geheel in oude luister hersteld. De rijke historie van Ootmarsum was voor hem zijn inspiratiebron. Na het overlijden van professor Mulder werd het huis nog vele jaren door zijn weduwe mevrouw Mulder-van Eerde bewoond. Zij besloot in 2004 het gebouw een museale functie te geven. Hiervoor werd de Mulder-van Eerde Stichting in het leven geroepen. In 2005 is samenwerking gezocht met het Openluchtmuseum Ootmarsum en in maart 2005 is het museum officieel geopend. Voor een uitgebreide biografie: Het Drostenhuis Ootmarsum, door drs. Paul Brood.

Datenbank

Titel Gerard Hugenholtz family
Beschreibung My ancestors and related family Hugenholtz; Kuyper; Lehmkuhl; Grutter; Geesink; Reuver; Emigholz etcetera
Hochgeladen 2013-01-11 00:12:25.0
Einsender user's avatar Gerard Hugenholtz
E-Mail gerard@hugenholtz.net
Zeige alle Personen dieser Datenbank

Kommentare

Ansichten für diese Person