Johan Rudolf KATZ

Johan Rudolf KATZ

Eigenschaften

Art Wert Datum Ort Quellenangaben
Name Johan Rudolf KATZ
Beruf psychiater & biochemicus

Ereignisse

Art Datum Ort Quellenangaben
Geburt 30. April 1880 Amsterdam (NH) nach diesem Ort suchen
Tod 1938 Boston, MA (USA) nach diesem Ort suchen
Heirat 20. Oktober 1917

Ehepartner und Kinder

Heirat Ehepartner Kinder
20. Oktober 1917
Fanny BOWDITCH

Notizen zu dieser Person

De psychiater die het brood vers hield Johan Rudolf Katz (1880 – 1938) studeerde geneeskunde en specialiseerde zich in de psychiatrie. Maar hij was ook gepromoveerd chemicus en onderzocht onder andere brood en rubber. Wie was deze merkwaardige man? Jan Ketelaar studeerde in de jaren twintig van de vorige eeuw in Amsterdam. In die tijd doceerde Johan Rudolf Katz daar biochemie. De latere hoogleraar Ketelaar schreef in zijn memoires: ‘Katz was één van de merkwaardigste mensen, die ik in mijn studietijd leerde kennen, gepromoveerd in de scheikunde, maar ook in de geneeskunde. Uitvinder van het vers houden van brood door bewaring bij lage temperatuur, maar ook vond hij dat rubber in gerekte toestand een quasi-kristallijn röntgen-beeld vertoont, in tegenstelling tot de toenmalige opvatting van de colloïdale aard, maar wel een bewijs van de aanwezigheid van polymere macromoleculen, zoals Staudinger verdedigde’. Wie was deze merkwaardige man, de psychiater die het brood vers hield? Johan Rudolf Katz werd in 1880 in Amsterdam geboren. Hij studeerde geneeskunde aan de universiteit aldaar, was een aantal jaren assistent in het Binnengasthuis en besloot zich toen te specialiseren in de psychiatrie. In 1915 begon hij in Amsterdam een praktijk, waar hij de psychoanalyse van de Zwitser Carl Gustav Jung – bij wie hij in Zürich colleges had gelopen – toepaste. Het fenomeen zwelling Nadat hij in de Verenigde Staten een serie voordrachten over psychotherapie had gehouden, legde hij na zijn terugkeer op 41-jarige leeftijd zijn praktijk neer en besloot zich voortaan geheel aan de chemie te wijden. Zijn belangstelling voor de scheikunde dateert al uit zijn studietijd. Hij volgde toen colleges van de hoogleraar in de fysische chemie, Hendrik Willem Bakhuis Roozeboom, de opvolger van Van ‘t Hoff in Amsterdam, en raakte geïnteresseerd in het fenomeen ’zwelling ´. Op zijn dertigste publiceerde hij over ’onderzoekingen over de analogie tussen opzwellen en mengen’. In januari 1917 promoveerde hij tot doctor in de scheikunde over Die Gesetze der Quellung, eine biochemische und kolloidchemische Studie. In dat proefschrift verdedigde hij een nieuwe theorie. Terwijl zwelling doorgaans als een oppervlakteverschijnsel werd beschouwd, was Katz de opvatting toegedaan dat het opgevat moest worden als een oplossing van water in de zwelbare stof. Zijn opvattingen werden echter voorlopig genegeerd. In 1912 was Katz ook met een onderzoek begonnen over Het oudbakken worden van brood in verband met het vraagstuk van den nachtarbeid der bakkers, waarop hij in juli 1917 tot doctor in de geneeskunde zou promoveren. Het ging om het probleem hoe brood vers kon blijven. Vanwege het maatschappelijk belang van zijn onderzoek kreeg Katz een ruime subsidie van het ministerie van landbouw, handel en industrie. Katz loste het probleem op door het brood bij lage temperatuur te bewaren. Dus twee doctorstitels behaald in een half jaar! In 1923 vertrok Katz naar het Kaiser Wilhelm Institut für Faserchemie in Berlijn waar hij uitvoerige onderzoekingen deed over de zwelling van cellulose. Daarna zette hij zijn onderzoek voort in Upsala en Kopenhagen. Met de toen nieuwe röntgenspectroscopische techniek toonde hij ondubbelzinnig aan dat er een onderscheid gemaakt moet worden tussen zwelling als oppervlakteverschijnsel en zwelling in vaste oplossing. Ook mengde Katz zich in het actuele debat of cellulose uit grote dan wel kleine moleculen bestond. Grote, stelde Katz. Het werk van Hermann Staudinger in Zürich, die in 1922 het begrip ‘macromolecuul’ had voorgesteld, kende hij naar alle waarschijnlijkheid niet. Wel slaagde hij er – als een van de eersten – in een verband te leggen tussen röntgenspectra en de eigenschappen van macromoleculen. Het elastiekje In Kopenhagen, op het instituut van Niels Bohr, ontdekte Katz dat rubber in gerekte toestand een quasi-kristallijn röntgenbeeld vertoonde (1925). Hij kwam tot deze ontdekking toen hij op een gegeven ogenblik geen preparaat had voor een van de camera¡¦s van zijn röntgenspectrograaf. Hij vond het jammer het apparaat aan te zetten zonder alle camera’s te gebruiken. Nadenkend speelde hij met een elastiekje en gebruikte het in gerekte toestand als preparaat. Vanaf 1926 zette Katz zijn onderzoekingen over hoogmoleculaire stoffen voort in het chemisch laboratorium van de Universiteit van Amsterdam. Hij wijdde zijn leven geheel aan de wetenschap, uiteindelijk ten koste van zijn gezondheid. In 1938 stierf Katz in Boston, waar hij was voor een gastcollege, aan een hartverlamming. Literatuur N.P. Badenhuizen en A. Weidinger, Johan Rudolf Katz (1880- 1938), Chemisch Weekblad 36 (1939), pp. 230-237 H.A.M. Snelders, De geschiedenis van de scheikunde in Nederland 2: De ontwikkeling van chemie en chemische technologie in de eerste helft van de twintigste eeuw, Delft 1997. Bron: Auteur: H.A.M. Snelders Gepubliceerd door: KNAW/KNCV Publicatiedatum: maandag, 1 oktober 2001

Datenbank

Titel Gerard Hugenholtz family
Beschreibung My ancestors and related family Hugenholtz; Kuyper; Lehmkuhl; Grutter; Geesink; Reuver; Emigholz etcetera
Hochgeladen 2013-01-11 00:12:25.0
Einsender user's avatar Gerard Hugenholtz
E-Mail gerard@hugenholtz.net
Zeige alle Personen dieser Datenbank

Kommentare

Ansichten für diese Person