Philip Reinhard HUGENHOLTZ

Philip Reinhard HUGENHOLTZ

Eigenschaften

Art Wert Datum Ort Quellenangaben
Name Philip Reinhard HUGENHOLTZ

Ereignisse

Art Datum Ort Quellenangaben
Geburt 23. August 1821 Woudenberg nach diesem Ort suchen
Bestattung 21. Mai 1889 Amsterdam (NH) nach diesem Ort suchen
Tod 15. Mai 1889 Amsterdam (NH) nach diesem Ort suchen
Heirat 23. Dezember 1846

Ehepartner und Kinder

Heirat Ehepartner Kinder
23. Dezember 1846
Anna Frederika HOFFMANN

Notizen zu dieser Person

Hij bezocht vanaf 1834 het Erasmiaans gymnasium in Rotterdam, daarna werd hij vanaf 29 januari 1839 als student ingeschreven in Utrecht. Onder leiding van zijn vrome, min of meer piëtisch gezinde vader kende hij geen hoger ideaal dan dat van de evangeliedienaar, waarnaar deze zijn leven lang had gestreefd. Zijn academische opleiding onder mannen als Vinke, Bouman en Rooyaards voldeed echter niet in alle opzichten aan zijn wetenschappelijke behoeften. Wat hij van niet-theologische professoren had geleerd, had hem echter bij het verlaten van de universiteit niet zijn plezier in het ambt doen verliezen. Op 7 mei 1846 werd hij toegelaten tot de evangelische bediening door het provinciaal kerkbestuur van Utrecht en werd hij op 10 januari 1847 bevestigd in Cillaarshoek door zijn vader (met 2 Timotheüs II: 1 en 3 tot 7; intrede met Mattheüs VI: 10a). Op 23 september vond zijn bevestiging in Geervliet plaats, wederom door zijn vader (met 1 Corinthe III: 9; intrede met Handelingen VIII: 35 b; afscheid Cillaarshoek met 2 Corinthe VI: 1). In mei 1850 bedankte hij voor een beroeping naar Leeuwarden, maar in dat zelfde jaar gaf hij gehoor aan de oproep uit Haarlem, waar hij op 2 maart 1851 bevestigd werd door ds. G.L. de Klerk uit Haarlem (2 Corinthe III: 12; intrede met 2 Corinthe V: 19b; afscheid van Geervliet op 6 februari met Johannes X: 14). Van Haarlem nam hij afscheid op 1 november 1857 (met Hebreeën X: 22), om op 15 november 1857 bevestigd te worden door dr. F.W.B. van Bell, predikant in Amsterdam (met Elf IV: 4; intrede met Elf III: 17a). Aanvankelijk behoorde hij tot de Ethisch-Orthodoxe richting, maar hij ging steeds minder voelen voor de orthodoxe richting. Op pasen 1864 zei hij openlijk dat hij tot de moderne richting behoorde; openlijk sprak hij zijn bezwaren uit tegen het geloof aan de lichamelijke opstanding van Jezus met de verzekering, dat hij aan dit geloof geen behoeft voelde. Ook toen bleek dat hij een groot deel van zijn gehoor verloor, deed dat zijn toewijding niet verminderen. Ook bij het aannemen van de lidmaten en inzake de doopformule kwam hij in grote problemen. Toen hij dr. Abraham Kuyper, de latere premier, als predikant moest bevestigen, antwoordde deze: "Ik wil niet door U bevestigd worden". Waarop Hugenholtz zei: "Oh, vol gaarne". Dit alles leidde er toe om samen met zijn broer P.H. Hugenholtz (1834-1911), die op dat moment zijn collega in Amsterdam was, de kerk te verlaten. Op 30 november 1877 richtte hij, samen met zijn broer Petrus Hermannus, de Vrije Gemeente op. Dit was een geloofsgemeenschap in de onkerkelijke, modern-religieuze zin. Zijn ontslag ging in op 1 februari 1878. Op 27 januari 1878 sprak hij in de Nieuwe Kerk zijn afscheidswoord uit (Lucas IX: 62). Als uiterst modern theoloog had hij vooral belangstelling voor de wijsbegeerte van de godsdienst en verwierp hij elke vorm van Christologie. Hij dichtte liederen, die in de eerste bundel van de Protestantse Bond zijn opgenomen. werken: * Het Geweten (1861) * Studiën op Godsdienstig en Redekundig gebied, 3 delen 1884-1889. * Geloofs- en Levensvragen, 3 delen 1885. Bij voorkeur verdiepte hij zich in de moeilijkste en belangrijkste vraagstukken die te maken hadden met de wijsbegeerte van de godsdienst. Lange tijd koesterde hij de hoop dat het tot een hereniging met de kerk zou komen; daarom nam hij in 1873 de benoeming van de synode aan om deel uit te maken van een van de drie commissies van advies over een reorganisatie van kerk en kerkbestuur. Ter gelegenheid van het driehonderd jarig bestaan van de Leidse universiteit werd hij op 9 februari 1875 door prof. mr. J.Th. Buys bevordert tot dr. Theol.honoris causa. Hij kreeg deze titel vanwege zijn wetenschappelijke verdiensten. Hij was lid van het hoofdbestuur van het Nederlands Zendingsgenootschap, maar bedankte in 1864 naar aanleiding van een ruzie in het bestuur, die ontstaan was in verband met het al of niet optreden van dr. J.C. Zaalberg als spreker in de openbare jaarvergadering. In 1888 kreeg hij last van steeds erger wordende heesheid. Een operatie werd onvermijdelijk gevonden. Na de operatie was hij zijn stem volledig kwijt. Mede hierdoor ging het steeds slechter met hem. Niet lang hierna overleed hij .

Datenbank

Titel Gerard Hugenholtz family
Beschreibung My ancestors and related family Hugenholtz; Kuyper; Lehmkuhl; Grutter; Geesink; Reuver; Emigholz etcetera
Hochgeladen 2013-01-11 00:12:25.0
Einsender user's avatar Gerard Hugenholtz
E-Mail gerard@hugenholtz.net
Zeige alle Personen dieser Datenbank

Kommentare

Ansichten für diese Person