Notizen zu dieser Person
Op 8 september 1741 werd hij ingeschreven als student theologie in Groningen en werd op 23 juni 1744 bevorderd tot proponent door de classis Appingedam. Vervolgens werd hij benoemd tot hulppredikant van ds. J. Hooykaas uit IJsselstein, die tengevolge van voortdurende lichaamszwakte zijn ambtswerk niet kon uitoefenen. Op 8 december 1748 werd hij door ds. Mentes uit Benschop bevestigd als predikant in IJsselstein. De preek van ds. Mentes ging over Hebreën XIII: 17, de intredepreek van Hugenholtz handelde over I Thessalonicenzen II: 8, waarna hij op 19 december 1748 in een extraordinaire peremptoir werd geëxamineerd. Na het overlijden van ds. Hooykaas op 3 augustus 1751, trad hij op als gewoon predikant van IJsselstein. Als predikant was hij zeer geliefd en bovendien was hij een man van studie zoals blijkt uit zijn geschriften en uit de bekroning met de derde zilveren ereprijs die hij kreeg voor zijn beantwoording van een prijsvraag, uitgegeven door Teylers' Godgeleerd Genootschap. Portretten van hem zijn mij niet bekend. Hij overleed in IJsselstein na ruim 48 jarige dienst, aan verval van krachten. Ysselstein de 26 jan. Heden wierd deze Gemeente door den dood beroofd van haren oudsten waardigen en Godzaligen Leeraar P.A.C. Hugenholtz. Eene vermindering van kragten met bijkomende koortsen maakte een einde van zyn leven, in 't 73ste Jaar zyns ouderdom: Was het zijn groots vermaak, het zalige Evangelie te verkondigen, waarin hy ruim 50 Jaaren met voorbeeldige yver en getrouwheid bezig was. Wy mogten by zyn sterfbed getuigen zyn van zyn blymoedig geloofsvertrouwen op den Godlyken Verlosser, waar mede hy de gewesten der eeuwigheid is ingegaan, waar hy nu met zo veelen, voor wie zyn dienstwerk ten zegen was, volmaakte rust en vreugde geniet. Zyne Amptgenoten hebben by de eerstvolgende gelegenheid, met veel liefde aan hem gedacht, en by ons zal de gedagtenis van deezen rechtvaardigen in zegeninge blyven. Door uitdrukkelyke begeerte van den Overledenen worden wy ........... gehouden om meer te melden; 's Mans nagelaten Schriften kunnen van zyne bondige geleerdheid en byzondere bekwaamheid om met weinig woorden veel te zeggen, overvloedig getuigen. BOEKZAAL DER GELEERDE WERELD, FEBRUARI 1797 werken: * De profeet Jona verklaart en toegepast. Utrecht, 1777. * De XXV. psalm verklaard en toegepast. Utrecht, 1784. * Verhandeling ter beantwoording der vraage: Hoedanig was de staat der Christenheid, vooral in de Oosterse kerk, ten tijde der opkomste van de zoogenaamde Propheet Mohammed en heeft dezelve niet zeer veel toegebragt, tot de aanvankelijke verspreiding zijner leere? in: Verhandelingen raakende den Nat. en Geop. Godsd. Uitgegeven door Teyler's godgeleerd genootschap V delen, 1785. blz 209-237. * Leerreden over II Samuel 20: 19 , het eerste lid. Op 23 van de louwmaand 1785. Uitgesproken naar aanleiding van de herstelling van de schutterij in IJsselstein. Schoonhoven, MDCCLXXXV. Op 17 maart 1782 waren er nog 5 zoons en één dochter in leven. In totaal heeft hij 13 kinderen gehad. Op 7 augustus 1766 en op 23 juni 1768 werden er kinderen van het echtpaar Hugenholtz in de predikantenkelder begraven.